About the album
Richard Egarr was born in Lincoln (England) in 1963. His musical training began as a chorister at York Minster, and at the age of 13 he was accepted to study piano and organ at Chetham's School of Music in Manchester. At 16 he gained his organ diploma with prizes, and became Organ-scholar at Manchester Cathedral. In 1982, he was awarded a place to read music, and the Organ scholarship, at Clare College Cambridge. It was during his time there that he began playing the harpsichord, and after taking his Mus.B. degree in 1986, he spent a year studying with David Roblou at the Guildhatl School of Music in London. The following year, with the award of a Scholarship from the Dutch Government, he studied in Amsterdam at the Sweelinck Conservatorium with Gustav Leonhardt. In 1988 he took top prize in the International C.P.E.Bach Fortepiano-Clavichord-Harpsichord Competition in Hamburg. Richard Egarr has worked extensively throughout Europe, the U.S.A. and Japan both as a soloist and continuo player with such artists as Marie Leonhardt, Max van Egmond, Emma Kirkby, Catherine Bott, Philip Pickett and The New London Consort. Since 1990, he has been the harpsichordist with London Baroque.
Volume 1 uit de eerste serie met alle klavierwerken van Froberger
Dit is het eerste volume uit de allereerste serie met alle klavierwerken van Johann Jakob Froberger, de beroemdste Duitse klaviercomponist voor Bach. In het midden van de 17e eeuw was hij een vooraanstaande componist van klavierwerken. Als leerling van Frescobaldi, hoforganist in Wenen, en reiziger en uitvoerend musicus in de Lage Landen, Engeland, Frankrijk en Duitsland, creëerde hij een typisch persoonlijk idioom vanuit stilistische kenmerken van Italiaanse, Franse en Duitse klaviermuziek.
De vier volumes van de complete serie bevatten in totaal 20 Tocatta’s, 7 Fantasieën, 6 Canzona’s, 17 Capriccio’s, 14 Ricercares en 30 Suites. De uitvoeringen van Richard Egarr zijn gebaseerd op de drie handschriften die in de Osterreichische Nationalbibliothek worden bewaard, drie uitgaven van Frobergers muziek uit de late 17e eeuw, en ongeveer 40 secundaire manuscripten uit heel Europa.
Voor deze opnames werd gebruik gemaakt van twee klavecimbels: een van Joel Katzman naar een origineel instrument van Rockers uit 1638, en een van Titus Crijnen naar een origineel instrument van Giusti uit 1681. Het laatste klavecimbel werd speciaal voor deze opnamen gebouwd. Deze instrumenten zijn typerend voor die uit Frobergers tijd. Daarnaast bespeelt Egarr het unieke orgel in de St. Martinuskerk in Cuijk. De flexibele aard van dit buitengewoon voortreffelijke instrument uit circa 1650 maakte het voor Egarr mogelijk om Frobergers muziek gemakkelijk met hem mee te laten reizen vanuit Rome, noordwaarts door Engeland en Frankrijk naar Duitsland.